Bereid je voor

Zorg ervoor dat je beschikt over het volgende voordat je met de werkzaamheden begint:

• Een vriend om te helpen de fiets goed rechtop en stabiel te houden
• Nitril handschoenen (eventueel)
• Alle gereedschappen of onderdelen die je nodig hebt om het onderhoud uit te voeren als het wiel is verwijderd.

Weet wat de snelspanonderdelen zijn

Bekijk hoe de onderdelen van de snelspanner en de as genoemd worden om er zeker van te zijn dat de volgende instructies zinvol zijn. Het is mogelijk dat de snelspanhendel zich aan de andere kant van je fiets bevindt, aan dezelfde kant als de remschijf. Beide opstellingen zijn mogelijk, maar door de snelspanhendel aan de zijde tegenover de remschijf te plaatsen, wordt het makkelijker om het aanraken van de remschijf te voorkomen.

1. Snelspanhendel voor de bevestiging van de as in de vork
2. Klembus
3. Conische veer (let op het smalle uiteinde aan de zijde van het wiel)
4. Wielnaaf
5. Remschijf
6. Conische veer (let op het smalle uiteinde aan de zijde van het wiel)
7. Duimmoer

Wiel verwijderen

1. Laat een vriend de fiets stevig vasthouden.
2. Klap de snelspanhendel volledig open (zie de afbeelding). 
   
3. Draai de duimmoer aan de andere zijde van het wiel 2-3 slagen linksom om het wiel losser te zetten, zodat het uit de vorkpads verwijderd kan worden.
4. Laat je vriend de fiets bij het stuur pakken en langzaam een klein stukje omhoog tillen.
5. Let op de remschijf als het wiel uit de vork schuift. Zorg ervoor dat de remschijf recht tussen de remblokken uitschuift om verbuiging te voorkomen.
6. Zet je fiets op een veilige steun of laat hem op de voorvork rusten. Nu ben je klaar om onderhoud aan je voorwiel uit te voeren (zoals een band vervangen enz.)
   

Als je voor het onderhoud de snelspanneras uit het wiel moet verwijderen, moet je de duimmoer helemaal losdraaien en de as verwijderen. Bewaar de duimmoer (A), de conische veren (B,D) en de klembus (E) zodat je ze later in dezelfde stand kunt terugplaatsen.

Wiel weer monteren

1. Monteer de snelspanneras als deze nog niet in het wiel is gemonteerd. Zorg ervoor dat de klembus (E) en slechts één van de conische veren (B of D) op de as is gemonteerd en steek de as vervolgens in de voorwielnaaf vanaf de zijde van het wiel zonder de remschijf. Pas op dat je de remschijf niet aanraakt. Plaats de andere conische veer (B of D) op de as. Controleer of beide conische veren met het smalle uiteinde naar het wiel worden gemonteerd. Houd de hendel open en draai de duimmoer (A) maar een paar slagen aan, zodat er voldoende ruimte overblijft voor de vorkpads. Zie de afbeelding in het gedeelte "Weet wat de snelspanonderdelen zijn" hierboven.
2. Laat je vriend de voorkant van de fiets optillen. Laat een vriend de fiets volledig rechtop stevig vasthouden totdat je klaar bent met het vastzetten van de snelspanhendel (F). Zet de e-bike niet op de standaard.
3. Laat de voorvork voorzichtig over het wiel zakken. Let op de remschijf: Deze moet tussen de remblokken schuiven. Zodra de remschijf zich tussen de remblokken bevindt, zorg dan dat de wielas in de vorkpads kan schuiven. De vorkpads van de vork zijn de sleuven aan elk uiteinde van de vorkpoot waar de wielas in past.
   
   Als je kabelbediende remmen hebt en het is moeilijk om de remschijf tussen de remblokken te schuiven, moet je de remklauwafstelling mogelijk iets losdraaien. Vergroot de afstand tussen de remblokken door met behulp van een inbussleutel de binnenste remblokstelbout twee klikken "los" (tegen de klok in) te draaien. Stop nadat je twee klikken voelt of als je de stelbout een kwart tot een halve slag hebt gedraaid. Als je de montage van het wiel hebt voltooid, kunt je de remblokafsteller indien nodig terug "vast" (met de klok mee) draaien om ervoor te zorgen dat de remmen goed aangrijpen.

   Door de remklauwen verder los te draaien (meer dan twee klikken of meer dan een halve slag) kunnen er zeer kleine remonderdelen, waaronder een klein veertje en kogellager, uit de remunit losraken; deze moeten dan opnieuw worden gemonteerd door een professionele monteur. Als ze niet correct worden gemonteerd, kan dit de werking van de remmen in gevaar brengen, wat mogelijk kan leiden tot ernstig of fataal letsel.

4. Controleer nogmaals of het wiel volledig tot tegen de bovenzijde in de vorkpads is gemonteerd en dat het wiel zuiver gecentreerd is tussen de vorkpoten.
5. Zorg ervoor dat de snelspanhendel in de holte op de klembus valt, zoals hieronder is afgebeeld. De ronde kant van de snelspanhendel moet precies in de holte op de klembus vallen, zoals weergegeven in de bovenste afbeelding. De hendel mag nooit steunen op het dikste deel van de klembus, zoals weergegeven in de onderste afbeelding.
   
6. Laat je vriend de fiets nog steeds precies rechtop en stevig vasthouden, zodat de vork aan beide zijden gelijkmatig op de as drukt. Dit is essentieel voor de volgende stap.
7. Sluit de snelspanhendel. De veiligheid en stabiliteit van het voorwiel hangt af van de zeer grote klemkracht van de snelspanhendel. Voor het openen en sluiten van een goed afgestelde snelspanhendel is een grote kracht vereist.
   1. Zet de snelspanhendel in de volledig geopende stand. Houd de duimmoer met één hand stevig vast terwijl je met de andere hand de snelspanhendel rechtsom draait. Draai de hendel zo ver mogelijk met de hand aan. Op dit punt zou de hendel te strak moeten zijn om hem tot halverwege te kunnen sluiten. Draai de hendel een kwartslag los en probeer de hendel weer tot halverwege te sluiten. Herhaal dit tot je de hendel tot halverwege kunt sluiten.
   2. Zorg ervoor dat de hendel onder een zodanige hoek staat, dat hij bij het sluiten geen onderdelen van de fiets raakt, zoals de vork of een spatbordbeugel, die het volledig sluiten kan verhinderen.
   3. Sluit de hendel. Dit moet moeizaam gaan en gedurende korte tijd een afdruk op je hand achterlaten. Het nauwkeurig strak afstellen van de hendel kan verschillende pogingen vereisen.
      

      Als je onvoldoende kracht hebt om de snelspanhendel te sluiten, moet je hulp zoeken bij een professionele fietsenmaker. Als je het voorwiel niet correct vastzet, kan dit leiden tot ernstig of fataal letsel.

   4. Controleer de bevestiging van het voorwiel:
      • Zorg ervoor dat de snelspanhendel gesloten is en geen onderdelen van de fiets raakt, zoals de vork, die een correct sluiting kan verhinderen.
      • Zorg ervoor dat de as volledig in de vorkpads zit en dat het wiel gecentreerd is.
      • Laat je vriend het voorwiel van de grond houden en draai aan het voorwiel om te controleren of het wiel niet slingert of speling heeft.
      • Ga op de fiets zitten met je handen aan het stuur en knijp met je linkerhand de voorremhendel in. Probeer de fiets naar voren en naar achteren te duwen.  Controleer of de voorrem het voorwiel blokkeert en of er geen speling of slingering in het wiel, het stuur of de voorvork zichtbaar is.

OPMERKING: Controleer en test beide wielen voor elke rit. Een wiel en andere componenten kunnen na verloop van tijd losraken door de normale trillingen tijdens het fietsen.